Zandsuppletie bij Ameland moet de zandhonger van de Waddenzee stillen. Maar waar blijft dat zand? Hoogleraar Jakob Wallinga gebruikt het geheugen van zand om dat uit te zoeken.
Voor de kust van Terschelling is in 2018 vijf miljoen kuub zand in zee gekieperd. Sindsdien doen golven en stroming hun werk en verspreidt het zand zich in het Waddengebied. Dat is tenminste de theorie. Maar werkt dit bouwen met de natuur in de praktijk ook? ‘Het effect van zandsuppletie voor de gesloten Noordzeekust van west Nederland is goed te voorspellen’, zegt Wallinga. ‘Maar zo’n zeegat is veel ingewikkelder en dynamischer. We hebben eigenlijk geen idee welk deel van het zand de Waddenzee in gaat.’ Met een nieuwe toepassing van luminescentie gaat hij de wegen van het aangevoerde zand in kaart brengen. Hij maakt daarbij gebruik van het luminescentiesignaal dat de aangevoerde zandkorrels van nature aan boord hebben. Wallinga doet dat in zijn luminescentielab. Normaal gesproken gebruikt hij zo’n signaal om de ouderdom van bodemlagen mee in kaart te brengen. Hoe langer het zand in de bodem zit, hoe sterker namelijk het geheugensignaal. Maar je kunt dat signaal ook gebruiken om aangevoerd zand te onderscheiden van lokaal zand. Lokaal zand in de Wadden heeft door blootstelling aan licht geen geheugen meer.